Althoorn versus Franse hoorn?

Een tijdje geleden vond ik het volgende stukje op internet, ik weet niet meer waar want ik kan het niet meer terug vinden. Het is in ieder geval geschreven door een gefrustreerde althoornspeler:

Ik kom wel eens op een hafabra-forum. Nu heeft iemand daar een onderwerp aangezwengeld met de vraag of die ouderwetse "koffiepotjes" nog bestaan. Hij doelde daarmee op de althoorn. En ja, natuurlijk bestaan die nog en deze worden buiten de brassbandwereld nog regelmatig gebruikt. Maar wat mij als althoornist raakte was het volgende dat hij schreef: “Een althoorn bestaat bij de gratie van het feit dat je er gemakkelijker van kunt overstappen naar bijvoorbeeld een cornet. Qua klankkleur past het wel bij een brassband maar dit vooral vanwege de traditie. De klankkleur van de Franse hoorn is natuurlijk veruit te prefereren maar is ook veel moeilijker te bespelen. Ik heb wel eens een brassband gehoord met Franse hoorns in plaats van althoorns. Echt schitterend! Men musiceerde ook zonder dat vervelende gewiebel want dat is echt irritant aan zo'n brassband. Als je kans ziet, meteen overstappen op de Franse hoorn, kun je namelijk overal mee terecht. Met een althoorn ziet men je helaas niet voor vol aan, behoudens bij een fanfare”.

Prikkelend he?! Ook las ik een interessant stukje op de website Hornmatters.com. Ik zal dit stukje hieronder vrij vertaald weergeven. 

In 1990 verscheen er een prachtig boek over brass-instrumenten: Brass Bibliography: Bronnen over de geschiedenis, literatuur, pedagogiek, prestaties en akoestiek van koperblazers door Mark J. Fasman. Het is een zeer uitgebreid boek met daarin vrijwel elk artikel dat van belang is geweest voor koperinstrumenten, gepubliceerd tussen 1820 en 1988.

De website Horn Matters gaat niet alleen over Franse hoorns; regelmatig gaat het over andere koperinstrumenten uit de middensectie, waaronder de althoorn. Onder de meer dan 6000 inzendingen in het Fasman-boek is er precies ÉÉN artikel gepubliceerd van vóór 1988 in het Engels over de althoorn. Daarentegen waren er meer dan dertig artikelen in het Engels gepubliceerd over de alpenhoorn. Waarom zou dat zijn? Spelen er niet veel meer mensen althoorn in bijvoorbeeld een brassband dan mensen die alpenhoorn spelen?

Dat ene eenzame artikel over de althoorn geeft eigenlijk veel inzicht in het onderwerp waarom de althoorn op de plaats gekomen is waar hij nu staat; een soort van outcast. Onder de titel The French Horn and the Alto Horn werd het artikel gepubliceerd in de uitgave van The Instrumentalist in december 1968, een publicatie voor muziekpedagogen. Het artikel van één pagina (pagina 28) is geschreven door Mr. Walter Hoover, die in het artikel wordt beschreven als "een voormalig muziekleraar en orkestleider op een openbare school in Pennsylvania." Hij begint:

De meeste jonge leraren, en sommige niet zo jong, kennen slechts één kant van het verhaal, de echte verschillen tussen beide instrumenten en waar elk type instrument zou moeten worden gebruikt kennen ze niet.

Ah! Er is een plaats voor beide instrumenten, maar het klinkt alsof men niet beide plaatsen gebruikt. Hij gaat door:

Stel dat we beginnen met te zeggen dat de Franse hoorn de mooiste van de brass-instrumenten is. Dan moeten we ook zeggen dat het tevens het moeilijkste te bespelen brass-instrument is. De Franse hoorn is voor de gemiddelde jonge speler té moeilijk te hanteren op het gebied van tooncontrole en andere technische problemen, vooral tijdens een mars. De althoorn daarentegen is erg gemakkelijk in tooncontrole, terwijl de technische mogelijkheden bijna gelijk zijn aan die van de cornet.

Na te hebben opgemerkt dat de althoorn traditioneel in militaire en fanfarekorpsen wordt gebruikt, merkt Mr. Hoover een probleem op met het instrument:

De althoorn is een van de gemakkelijkste instrumenten om te leren, en misschien is het om deze reden dat goede althoornspelers schaars zijn. Nadat de althoornspeler met enige zekerheid kan spelen, hangt hij zijn "peck-horn" aan de muur en stopt met oefenen. In plaats van zich verder te ontwikkelen, blijft hij dus op hetzelfde niveau spelen. Althoornspelers realiseren zich in het algemeen niet volledig het potentieel van hun instrument, of de rol die het speelt in het orkest.

Hmmm. Te gemakkelijk om te bespelen, is dit het probleem? Hoe dan ook, hij merkt op dat -terwijl er "geen bevredigende vervanger" is voor de Franse hoorn in een orkest- althoorns beter zijn dan de Franse hoorn bij het spelen van de afterbeats in een orkest. Uitgaande van deze punten merkt hij het volgende op:

Veel orkesten gebruiken uitsluitend Franse hoorns, zelfs als ze slecht worden bespeeld. Dit is een ernstige fout, want het creëert een zwakte in de middensectie van het orkest die bij iedere getrainde waarnemer direct opvalt. Ik heb heel weinig schoolgroepen gehoord die een goed uitgebalanceerde blazerssectie hebben; zelfs een goede Franse hoornsectie vult de opening tussen de kornetten en baritons niet op. Het is niet mogelijk voor een jonge Franse hoornspeler om voldoende volume te leveren voor een consistent koperevenwicht. En zelfs als hij dat kon, zou de kwaliteit van de toon zich niet vermengen met de rest van de kopersectie. Franse hoorns kunnen niet op bevredigende wijze goede staccato afterbeats spelen, waardoor het ritme van bijvoorbeeld een mars verloren gaat. Hoe vaak hoor je een goed optreden van de blazerssectie als je naar een concert op een middelbare school gaat? Telkens als de Franse hoorns een solo of een belangrijk deel te spelen hebben, zit je op het puntje van je stoel om te horen of ze het er wel goed vanaf brengen.

Oeps! Hoover houdt niet van onzuivere noten. Wie houdt er wel van? Ik niet. En hij heeft een goed punt, namelijk dat het moeilijk is om onzuivere noten op een althoorn te spelen. Aan het eind van het artikel onthult Mr. Hoover dat hij een beetje een probleem heeft met de Franse hoorn (maar hij beweert ervan te houden) en laat tegelijkertijd ook zien dat hij in feite een grote uitzondering is, met een geheel andere visie dan zijn tijdgenoten:

Als je het geluk hebt een eersteklas Franse hoornblazerssectie te hebben, zou je er goed aan doen deze te versterken met althoorns. We hebben honderden schoolbands die het veel beter zouden doen als ze althoorns zouden gebruiken. Waarom zou je je orkest verzwakken, terwijl het onderdeel op een bevredigende wijze door een gemiddelde speler op een althoorn gespeeld zou kunnen worden? Veel hedendaagse orkestleiders hebben nog nooit de waarde van de althoorn gezien of gehoord. Ik ken steden van 100.000 inwoners waar alle scholen Franse hoorns gebruiken; toch kunnen professionele bands, vrijwillig of betaald, geen geschikte Franse hoornspelers vinden. Wat is het netto resultaat? Hoorn of geen hoorn; dé efficiënte manier is om de toekomstige hoornspelers op een althoorn te laten beginnen. Hen te laten rijpen en zich muzikaal te laten ontwikkelen voordat ze de overstap kunnen maken naar een moeilijker instrument. Ik hou van de Franse hoorn, maar een orkest is niet beter dan zijn zwakste sectie. Het uiteindelijke doel moet het resultaat zijn.

We leren verschillende dingen van de opmerkingen van Mr. Walter Hoover die verder onderzoek verdienen. Een daarvan is dat de althoorn die -zelfs onder voorstanders- bekend stond als “peck-horn”, vóór de zestiger jaren op grotere schaal werd gebruikt dan tegenwoordig het geval is.

Tot zover dit stukje. Als ik beide stukjes zo lees, denk ik dat er nog een wereld te winnen is voor de althoorn!